Vandaag verschijnt dan het beloofde interview met mevrouw Burutati. Omdat het verhaal van Pieter zeer uitgebreid was heb ik het met zijn toestemming wat ingekort, mij zoveel mogelijk beperkend tot de ontmoeting en het gesprek met mevrouw Burutati. Pieter begint zijn verhaal met het ontwaken op de vroege ochtend van zes mei:
Op zes mei 2010 word ik precies om zes uur ’s ochtends wakker. Mijn dochtertje Carice ligt vrolijk te kwebbelen in haar bedje, kijkend naar haar handjes, die als vanzelf geduldig in elegante, onnavolgbare gebarentaal antwoord geven. Wát een boeiend tweetalig gesprek! Tijd om haar te verschonen..........
[Op zijn eigen ludieke wijze doet Pieter mij verslag van dit gebeuren, waarna de kleine Carice bij haar moeder in bed wordt gelegd voor haar eerste voeding. Pieter kruipt ook weer in bed en slaapt nog een paar uurtjes. Om tien uur staat hij opnieuw op, ik vervolg zijn relaas]:
....... ik heb nu nog een uurtje voor het interview met mevrouw Burutati begint. Als altijd zet ik eerst een bakkie koffie..... Met mijn kopje heerlijke koffie en een al even lekker, in roomboter gebakken biologisch eitje (de op de eierschaal gestempelde code begint met een 0) start ik mijn dag, denkend aan wat ik in ’s hemelsnaam allemaal aan mevrouw Burutati zal gaan vragen.
Vijf voor elf: ik heb mijn tanden gepoetst en mijn groene, speciaal voor mij op maat gemaakte pak aangetrokken. Het pak is van de mooist denkbare stof, een combinatie van zijde en linnen, en zit natuurlijk als gegoten. Cadeautje aan mezelf nadat ik ontslagen werd bij een bedrijf waarbij de BV in de bedrijfsnaam bleek te staan voor BoevenVereniging en BelangenVerstrengeling. Dat is echter weer een heel ander verhaal, waar ik de lezer nu niet (maar later wel, ik beloof het) mee zal gaan vervelen. Zoals gezegd, het pak zit perfect, een hele prestatie als je bedenkt dat de drager confectiemaat 44 heeft. Vandaag zit alles mee, mijn haar zit precies rommelig genoeg, het grijs op de slapen geeft een mooi, gedistingeerd-erudiet effect, mijn couperose houdt zich rustig. Op naar mevrouw Burutati! Oh ja, ik moet niet vergeten de 3-literfles fantastische biologische Chateau Dubois Jamboncontent ’96 mee te nemen als dank voor het interview. Het schijnt dat mevrouw Burutati op het gebied van wijn zich met de beste kampioens-sommeliers kan meten, dus ik neem geen enkel risico.
Om even over elf kom ik als afgesproken aan bij het tussen de bomen verscholen tuinzitje, dat bestaat uit een hardhouten bankje en twee stoelen. In één van de twee stoelen, voor deze gelegenheid met comfortabele groen fluwelen kussens uitgerust, zit moedertje Burutati al klaar voor het gesprek.... [haar uiterlijk wordt door Pieter uitgebreid beschreven, o.a. haar haar: "voor deze gelegenheid zorgvuldig gedrapeerd in een zeer goed bij het ensemble passende Timosjenko-vlecht, op het achterhoofd net onder de puntmuts."...]
In haar rechterhandje houdt het kleine mevrouwtje een glas Noble Late Harvest dessertwijn vast. Op het tafeltje naast haar stoeltje liggen een Nokia mobiele telefoon, een pakje zware shag en een rijk bewerkte zwarte Zippo, en staat de fles dessertwijn in een wijnkoeler met een extra glas ernaast. Oh ja, ik vergeet bijna de asbak: zo’n heel klein plastic asbakje precies zoals ze bij de Mac Donalds hadden vóór de invoering van het rookverbod in horecagelegenheden…
Mevrouw Burutati draagt een fantastisch groen linnen jurkje dat mij zeer bekend voorkomt. “Heeft mijn dochter niet precies zo’n jurkje?”, denk ik. Nu valt het kwartje! Enige tijd geleden verdwenen van onze waslijn (heerlijk om weer wasgoed buiten te kunnen hangen hè?) verscheidene babykleertjes, waarbij de dief er zorg voor had gedragen de dure, nieuwe Prénatal-kleertjes of andere merkkleding mee te nemen en niet de toch minstens even mooie hand-me-down kleertjes of de truitjes, broekjes, rokjes en rompertjes van de Zeeman of de Wibra… Ook een fraai spijker-tuinbroekje werd bij die laffe diefstal buitgemaakt, bedenk ik me nu. Het kan natuurlijk tóch gewoon toeval zijn - Carice en mevrouw Burutati hebben nu eenmaal dezelfde maat - maar ik vermoed toch kwade opzet en besluit middels listige vragen deze kwestie in de loop van het interview op te helderen!
“Hallo meneer, wat kan ik voor u doen meneer, zegt u het maar meneer, tot uw dienst meneer!” piept mevrouw Burutati met een brede glundergrijns. “Gaat u zitten!” Ik neem plaats in de vrije stoel maar zodra ik zit merk ik dat een tak in mij nek kriebelt besluit ik niet de stoel maar mezelf te verplaatsen en ga zitten op het bankje, waar ik ook mijn nieuwe notitieblok goed naast mij neer kan leggen.
“Glaasje wijn?”, vraagt ze. “Nee dank u, het is nog wat vroeg” is mijn antwoord. Met een bijzondere twinkeling in haar ogen verontschuldigt ze zich: “Ach ja, u hebt natuurlijk gelijk, maar het praat wat makkelijker, ik ben best gespannen ziet u.” Gezien het lichaamsgewicht van mevrouw Burutati ben ik benieuwd wat zelfs maar één standaardglas wijn met haar stemming doet. Na een flinke teug wijn begint mevrouw Burutati een sigaret te rollen. Je zou zeggen dat die kleine vingertjes maar moeilijk dat klusje kunnen klaren, maar niets is minder waar, in een oogwenk zit de enorm dikke peuk in haar mondhoekje. Onwillekeurig denk ik aan een verhaal van Roald Dahl, waarin beschreven wordt hoe iemand in een auto razendsnel een sigaret rolt. Een helder ‘ketching’ verraadt het openklappen van de Zippo, met een geoliede ‘clack’ is de aansteker weer gesloten. De sigaret brandt en na een diepe ademteug gevolgd door een zacht genoeglijk kreuntje en het uitblazen van de rook, kan ons gesprek eindelijk beginnen.
“Mevrouw Burutati”… begin ik. “Ach zeg toch Lily, schatje!” “Euh, ja, dat wilde ik net vragen, mevr…, eh Lily, wat is uw meisjesnaam en waar en wanneer bent u geboren?”
“Mijn meisjesnaam is De Putter, en ik ben geboren in Delft, 1692. Mijn vader Eduard de Putter en mijn moeder Theodora Molenaar waren tuinkabouters in dienst van Anthonie van Leeuwenhoek. Heeft u zich nooit afgevraagd waarom de allereerste microscopen zulke kleine snertapparaatjes waren? Van Leeuwenhoek claimde dat hij ze had uitgevonden, terwijl toch iedereen kan zien dat ze bedoeld zijn voor kabouterhandjes! De echte uitvinders zijn dan ook mijn vader en moeder, die helaas geen patent konden aanvragen. Ze zien je aankomen met je 65 centimeter en je rode puntmuts. Tuinkabouters werden toen al enorm gediscrimineerd…”
[Pieter vraagt Lily verder naar haar jeugd en opleiding, waarover zij nogal hoog van de toren blaast, inmiddels lichtelijk met Pieter flirtend]:
“Ik kon heel erg goed leren, en mocht zodra ik goed en wel kon lopen naar de Latijnse School in Delft, waar ik in alle vakken uitblonk, vooral in de filosofie en de theologie, maar ook in de geneeskunde (erg veel geleerd van huisbaas Anthonie). Ook speelde ik briljant klavecimbel. Vooral in de muziek had ik veel kunnen bereiken, ondanks mijn formaat. Mijn ‘grote’ voorbeeld is daarbij natuurlijk de geniale Franse jazzpianist Michel Petrucciani, die was toch ook nog geen meter lang! Maar ook in de schilderkunst, de literatuur, de dichtkunst, het theater, als bierbrouwer of als sommelier zou ik het ver geschopt hebben. Helaas heb ik mij op al die terreinen niet kunnen ontplooien door mijn ras (Gnomus Hortus) en door het feit dat ik een vrouw ben. Tuinkaboutermannen zijn erg ouderwets, dominant en hooghartig moet u weten. Ze zien vrouwen voornamelijk als lustobject, huisslaaf en moeder van zoveel mogelijk kindertjes. En tuinkaboutervrouwen worden traditioneel ook gewoon uitgehuwelijkt, veel keuze had ik niet. En dan te bedenken dat ik eigenlijk op lange mannen val, zoals u.” Ze neemt snel een enorme teug wijn, en slaat blozend haar ogen neer.
De gelegenheden waarbij ik met mijn één meter achtenzestig een ‘lange man’ werd genoemd zijn op een halve hand te tellen, maar in dit geval beschouw ik het toch maar niet als een compliment.
[Snel vervolgt Pieter het interview, dat hier overigens een verrassende wending neemt]:
“U neemt al een voorsprong in het interview, ik wilde u juist vragen hoe u uw man Koen Burutati hebt leren kennen?”
“Ik werd aan hem uitgehuwelijkt omdat hij betrekkelijk rijk was en een bijzonder CV had. U begrijpt dat de tuinen waar een tuinkabouter heeft gewerkt álles betekenen voor zijn status. Dat zat bij Koen wel goed zoals u weet, al heeft hij bij écht belangrijke tuinen, zoals de Woudstek, geen voet aan de grond gekregen. Maar het is een goede, hardwerkende tuinkabouter hoor, ik heb geen klagen. Zijn drukke baan geeft mij veel vrijheid, die natuurlijk wel weer flink wordt ingedamd door al die koters. In onze nieuwe residentie ga ik mij vooral bezighouden met de ontwikkeling van onze grote tuin, De Burutati-stek! Wist u dat Koen heel veel afweet van tuinarchitectuur? De plannen voor onze tuin zijn gebaseerd op unieke, geheime voorbeelden, wilt u de tekeningen zien?”
“Graag”, antwoord ik door het geraas van een voorbijkomende trein heen. Ik heb al ergens een vermoeden hoe de door Koen ‘ontworpen’ plattegrond van de aan te leggen tuin er uit zal zien…
Lily Burutati loopt naar haar huisje, en ik maak van de gelegenheid gebruik wat aantekeningen uit te werken, waarbij ik word begeleid door een keur aan zingende vogels. Als Lily terugkomt heeft ze een grote rol tekeningen bij zich, die zij uitspreidt op het gras. “De Burutati-stek®™ © Koen Burutati”, staat er boven elke ontwerptekening. Bij de eerste tekening zie ik al dat we hier te maken hebben met een sterk staaltje plagiaat. Ik heb zo’n vermoeden dat Koen het op een akkoordje heeft gegooid met een Blijhamse buizerd, die hij in ruil voor verse mollen of geschikt nestmateriaal of zoiets heeft laten cirkelen boven de voorbeeld-tuin, met een kabouterkind op de nek. Niels Holgersson revisited… Ik zie het al voor me, zo’n machtige roofvogel met op zijn nek zo’n klein etterkaboutertje met fel blauw puntmutsje, gewapend met een digitaal fototoestel… Je reinste spionage natuurlijk, ik ga buizerds die opvallend dichtbij komen voortaan goed in de gaten houden. Ondertussen staat Lily Burutati geweldig trots naast me: “Er komt zo‘n leuke Pipokar op het terrein om mijn aquarellen en beeldhouwwerken te kunnen exposeren. Een rijtje leilinden en een plataan die in de weg stonden heeft mij man Koen naar eigen zeggen al omgezaagd met zijn gloednieuwe Praxis-kettingzaag. Rozen zullen een ereplaats gaan innemen op de Burutati-stek! We zullen een keer per week open tuin houden, dat moet wel een enorm succes worden, al was het alleen al dankzij het serveren van heerlijke kruidkoek waarvan alleen ik het geheim ken! De te verwachten hordes bezoekers zullen we door de tuin loodsen met behulp van eenvoudige houten bordjes. U ziet wel, het wordt een prachtig project.”
"eenvoudige houten bordjes".....
Ik zeg maar niets, het zou het kleine, goedgelovig-enthousiaste vrouwtje shockeren, en het is toch ook bijna moederdag. Bovendien lukt het die tuintrolfamilie zonder hulp natuurlijk never nooit niet die plannen zodanig uit te voeren dat het origineel ook maar enigszins benaderd zal worden. Ze hebben duidelijk geen idee hoeveel werk zoiets met zich meebrengt. Na voor de vorm alle tekeningen even bekeken te hebben, af en toe een schijnknikje gevend, bergt Lily de rol tekeningen weer op……
- de pipohut van "de Houtstek" -
[Het interview gaat verder, Pieter vraagt haar naar haar 16 kinderen]
“Ach, die lieve schatjes van me! Ze zijn nu als het goed is op het strand met opa en oma De Putter, ik hoop dat ze voorzichtig zullen zijn en niet te diep de zee ingaan. Ze dragen allemaal speciaal vervaardigde zwembandjes van bubbeltjesplastic, maar het blijft natuurlijk extra gevaarlijk voor zulke kleine hummeltjes. Het zijn 10 meisjes en 6 jongens, een verhouding waar Koen aanvankelijk niet zo blij mee was, maar inmiddels weet hij wel beter. Hun namen zijn Roos, Madelief, Erica, Linde, Fleur, Els, Rozemarijn, Jasmijn, Marjolein en Margriet. De jongens heten Ed, Han, Harry, Rob, Nico en Basje.” De uitdrukking op het gezicht van Lily verandert plotseling. Ze ziet er opeens erg moe uit en ik geloof nu ook dat ze ouder dan driehonderd is. “Ach ja, mijn lieve Nico en Basje. Ik had ze nog zó gezegd op te passen voor die hond, maar ze wilden het beest zo ongelooflijk dolgraag pesten… Het kwajongenschap zit tuinkabouters nu eenmaal in het bloed, dat had u al begrepen, toch?” (ik wrijf even over de bult op mijn achterhoofd). “Dat is de tweeling fataal geworden, maar gek genoeg heeft het er ook voor gezorgd dat die dikke snerthond nu bij mijn andere kleintjes uit de buurt blijft. Ik had hem van tevoren nog zo gewaarschuwd: tuinkabouters smaken werkelijk ónvoorstelbaar vies….. (zie voor de details van dit gebeuren het stukje van 24 april 2010)
[Als laatste vraagt Pieter haar nog wat zij verwacht van Moederdag. Eerst volgt een flinke hoestbui, die Lily probeert weg te spoelen met wijn, wat niet lukt; Pieter klopt haar op haar rug....zijn verhaal gaat verder]:
Met tranen in haar ogen zegt Lily vervolgens met een piepend, hees stemmetje: “Dankje, dankje, het gaat wel weer. Ik moet stoppen met roken, mijn kinderen zullen het mij nooit vergeven als ik maar 350 word vanwege die ongezonde gewoonte! Wacht even, ik neem nog even een slokje…” Het is duidelijk dat Lily Burutati aardig aangeschoten begint te raken. Het interview duurt dan ook al meer dan een uur. Het wordt hoe dan ook tijd om er een punt aan te breien.
“U vroeg me wat ik verwacht van moederdag?”, hervat ze. Champagne-ontbijt op bed natuurlijk, en heel veel nieuwe kleren, mijn man Koen heeft daar echt oog voor! Hij weet altijd wel iets te ritselen. Neem nou de jurk die ik nu aanheb, die heb ik van hem gekregen voor onze 200ste trouwdag, lief hè? Dat hij dat zo zorgvuldig gaat uitkiezen in de winkel, zijn zuurverdiende spaarcentjes moet aanspreken, dat doet een vrouw natuurlijk helemaal smelten…” Ook op dit punt besluit ik maar weer niks te zeggen om de stemming niet te bederven. Wél weet ik dat als ik weer de was buiten hang, ik het wasrekje zeker onder stroom zal zetten! Mevrouw Burutati vervolgt: “De kinderen maken voor moederdag altijd tekeningen voor me, en ze bakken koekjes die altijd volledig mislukken, maar het gaat om het gebaar toch? Van Koen krijg ik ook altijd een voorraadje goede wijn, waarbij ik moet aantekenen dat hij altijd ‘helpt’ met het opdrinken daarvan. Nou ja, bij vaderdag gaat het net zo, dan geef ik hém wijn waar ik eigenlijk zelf trek in heb. Ik hoop deze keer voor moederdag ook weer heel veel spullen voor in de tuin te krijgen, zodat ik in de juiste outfits en met het juiste gereedschap mij kan gaan inzetten om de Burutati-stek een succes te laten worden!” Ze heft haar glas om alvast op dit voorgenomen succes te proosten, ziet dat ik geen glas heb, haalt haar schoudertjes op en drinkt het glas in één teug leeg.
“Beste Lily, we moeten dit gesprek gaan afronden. Mag ik je hartelijk danken voor je verhaal? Ik denk dat de lezers zich ermee zullen vermaken op moederdag!”
“Hik hoop het van harte - hik!” is het antwoord van de nu duidelijk onder invloed zijnde tuinkaboutervrouw. “Ik heb nog een cadeautje als dank”, zeg ik, en geef haar de enorme fles Chateau Dubois Jamboncontent, waar ze met verbazende snelheid de sierpapieren cadeauverpakking vanaf haalt om te zien wat het is. “Ohlalalaaa, - hik - een goede fles wijn van het beste huis dat er bestaat, uit een geweldig goed jaar ook nog!” Ik wil antwoorden dat ik wist dat zij zo’n kenner en ervaringsdeskundige is, maar een voorbijkomende goederentrein maakt mij zo goed als onverstaanbaar.
Ze gaat op haar stoel staan, houdt haar armpjes uitnodigend uit elkaar, sluit haar ogen en tuit haar lippen…..
Ik geef haar drie zoenen op haar wangen en zeg, Lily Burutati-De Putter ietwat verbouwereerd achterlatend: “Tot de volgende keer, veel succes met de tuin en groeten aan uw man! Zeg maar dat ik hem goed in de gaten zal houden, rond vaderdag kom ik weer terug voor een nieuw interview!” Ik draai mij om en wandel terug naar huis. “Zal ik een keer voor u koken?”, roept Lily me nog na. “Op donderdagavond is Koen altijd naar zijn kabouter-klaverjas-clubje!” “Dank voor het aanbod, we maken te zijner tijd wel weer een afspraak,” antwoord ik, en draai mij nu definitief om, mijn groene jasje losjes over de schouder.
zondag 9 mei 2010
zaterdag 8 mei 2010
Ontmoeting met mevrouw Burutati
Vandaag kreeg ik bericht van Pieter dat het hem inderdaad gelukt is mevrouw Burutati een interview af te nemen! Hier volgt zijn relaas, allereerst over de ontmoeting die aan het interview vooraf ging:
I. De dag vóór het interview, een introductie
Het is woensdag 5 mei, half één in de middag, als ik mij begeef naar het braakliggende terrein naast het complex waar ik samen met mijn beeldschone vrouw en zo mogelijk nóg mooier dochtertje van ruim vijf maanden, nu alweer meer dan een jaar woon. Ik weet dat de tuinkabouterfamilie Burutati hier kortgeleden is neergestreken, vanwege de uitgesproken, groene kwaliteiten van het terrein: er is geen doorkomen aan, overal enorme bramenstruiken en hoog gras, ideaal voor een kabouterfamilie dus. Ik ga moeder Burutati om een onderhoud vragen, waarvan ik de resultaten dan op moederdag hoop te publiceren.
Het gebied van pak hem beet een hectare wordt aan de westkant afgesloten door een muur met een grote, gammele houten poort die klemt, aan de noordkant door een inmiddels vrijwel onzichtbaar hek en een fraai elektriciteitshuisje uit 1941, aan de oostkant door de spoorlijn Den Bosch-Utrecht uit 1860 en aan de zuidzijde door een grindpad, ons rijtje huizen en de bergingen van het fraaie, juist opnieuw geverfde, spierwitte 19de-eeuwse hoofdgebouw (oorspronkelijk gebouwd als nonnenklooster, nu met minder vrome bewoners). Overal rondom het terrein staan hoge bomen, sommige nu weelderig met roze bloesem overdekt, enkele hoge populieren zijn door een mij onbekend soort klimplant overwoekerd, tot een hoogte van wel 15 meter. In het gras liggen hier en daar bergjes donkerbruine tuinaarde met daarin overdreven veel kunstmest, duidelijk zichtbaar als een soort witte anijshagel. Het zijn restanten van een kelder-wietplantage van één van mijn buren, ongeveer een jaar geleden al opgerold door de politie. Gezien het aantal bergjes tuinaarde - per bergje qua hoeveelheid aarde ongeveer één grote bloempot - moet het een grote plantage zijn geweest! Nu dient de ongetwijfeld knetter vruchtbare aarde een nieuw doel, het gebied lijkt wel een oerwoud, dankbaar in gebruik genomen door alle mogelijke soorten vogels, kleine zoogdieren, padden en insecten. Hier komen de natuurgeluiden vandaan die deze plek zo fijn maken om te wonen: altijd die ruisende boombladeren en alle mogelijke soorten zingende vogels, flora en fauna continu in gesprek. Het geluid van voorbijrazende treinen verscheurt op regelmatige tijden helaas dit natuurgevoel. En de straaljagers uit Vught doorbreken juist hier soms met een ongelooflijke dreun de geluidsbarrière. Nou ja, het grootste deel van de tijd is deze plek tóch een wilde oase.
Na enige tijd zoeken in deze wildernis vind ik de zomerresidentie van de Burutati’s: vier gloednieuwe, felgekleurde plastic tuinhuisjes rondom één houten tuinhuisje. Dit ‘wijkje’ (‘onder architectuur’, zou een makelaar bij verkoop ongetwijfeld stellig beweren) wordt volledig omgeven door manshoge braambossen. Onmiddellijk denk ik aan een bericht in het plaatselijke sufferdje van vorige week, waarin verslag werd gedaan van de raadselachtige diefstal van 5 kindertuinhuisjes bij de nabijgelegen Gamma… De bewegingsmelders in het Gamma-pand hadden vreemd genoeg niet gewerkt. Grote vraag was waarom de dieven in hemelsnaam die huisjes stalen (ze waren nota bene in de aanbieding!!) terwijl er ook zoveel dure apparatuur en gereedschap aanwezig was. En dan die idioot kleine vingerafdrukjes, in geen enkele vingerafdruk-database terug te vinden. Hoe dan ook, een betere bestemming voor de huisjes is nauwelijks denkbaar: een vader en moeder tuinkabouter met hun 14 kabouterkindertjes hebben nu voorlopig weer passend onderdak, met enorme tuin bovendien. Wat zullen die bengeltjes daar heerlijk hutten kunnen bouwen, in bomen klimmen, steentjes naar de vogels gooien of schieten met hun katapultjes, aan brommertjes sleutelen, inbreken in het elektriciteitshuisje ondanks of juist dankzij de waarschuwende bliksemschicht op de deur, gestolen muntjes op de spoorlijn leggen, enzovoorts! De tuinhuisjes zijn ongeveer één meter hoog, bij het houten huisje hangt een miniformaat Nederlandse vlag buiten. “Natuurlijk, het is vandaag bevrijdingsdag!”, bedenk ik me. Ik klop zachtjes op het kleine, boogvormige deurtje, maar er gebeurt niets. Ik klop wat harder, maar weet al dat bij dit formaat huis de bewoner als hij thuis is zeker het eerste geklop moet hebben gehoord. Ik kijk door het raampje en zie een fraai ingericht kinderkeukentje met poppenfornuisje, waarop een pan heerlijk geurende soep staat te pruttelen. Schorseneren-bosbessensoep, zo te ruiken. Moeder Burutati moet dus in de buurt zijn (vader Burutati doet naar verluid werkelijk niets in het huishouden, vindt dat hij meer dan genoeg doet door elke dag naar zijn saaie maar toch vermoeiende werk te fietsen op zijn driewielertje). Plotseling gaat er achter mij een raampje open van een plastic huisje en er komen vijf hoofdjes tevoorschijn, in grootte oplopend van een groot kippenei (of een klein ganzenei) tot ongeveer een bloedsinaasappel. Een kleurrijk geheel, ze hebben allemaal een klein vilten puntmutsje op in de kleuren rood, geel, groen, blauw en zelfs zwart. Ze krijsen keihard in koor in mijn oor: “Hallo meneer, wat kunnen we voor u doen meneer, zegt u het maar meneer, tot uw dienst meneer!” Wat een lief, goed opgevoed stelletje! “Ik zoek jullie moeder”, zeg ik. De kleinste, met groen mutsje waar drie kleine vlechtjes onder uitsteken, antwoordt het snelst: “mwamawizzuhniedho”. Haar articulatie laat te wensen over, maar dat kan ook niet anders, omdat het kleine wezentje een miniformaat Bisphenol-A vrij babyspeentje in het mondje heeft. “Mama isserniet hoor”, zegt de grootste van het stel vervolgens. Zijn iele stemmetje klinkt vreemd hooghartig, alsof hij aspiraties heeft om filmster te worden en alvast de juiste toon probeert aan te slaan. Hij is geheel in het zwart gekleed, heeft een klein rond brilletje op zijn neusje en een duidelijk bliksemschichtvormig litteken op zijn voorhoofd. “Hmm, zou mij niets verbazen als die etter Harry heet”, denk ik bij mijzelf. En misschien weet hij ook wel méér van die urenlange stroomstoring die vorige maand half Den Bosch trof, waarvan moedwillige sabotage in het reeds eerder genoemde elektriciteitshuisje uit 1941 achteraf de oorzaak bleek! “Wiltsju haar mobiele nummer?”, vraagt de middelste van het rijtje slissend tussen 8 ontbrekende voortandjes door. Ik schrijf het nummer op, me afvragend hoe zo’n kaboutermoedertje het voor elkaar heeft gekregen een abonnement af te sluiten. Moet haast wel een pre-paid mobieltje zijn. Na de kinderen gedag te hebben gezegd draai ik mij om en loop terug naar het pad, maar ik krijg al na enkele stappen een rotte mandarijn, een Tasty Tom tomaat, twee grijze steentjes en een papieren vliegtuigje tegen het achterhoofd. Zes andere projectielen missen doel en suizen fluitend vlak langs mijn oren. Als ik mij razendsnel weer omdraai naar het plastic huisje zie ik nog net het raampje dichtklappen en hoor ik op 5 verschillende toonhoogtes ingehouden gegiechel uit die richting… Wat een lief, goed opgevoed stelletje! Wrijvend over mijn achterhoofd loop ik naar het pad, waar toevallig net mevrouw Burutati komt aanlopen. Verbazend rap overigens, voor iemand met zulke korte beentjes, vooral als je bedenkt dat ze gigantisch veel boodschappen bij zich draagt in zes Albert Heijn tassen. Ze kijkt bezorgd en verlegen en wil eerst gewoon zonder iets te zeggen langslopen, als ik haar aanspreek. “Mevrouw Burutati, wacht even!” Als versteend blijft het vrouwtje staan. “Ik kan alles uitleggen!”, stamelt ze. “Heel graag, want ik wil u graag interviewen voor een special die gaat verschijnen op moederdag. Als tuinkaboutervrouw en moeder van zoveel kinderen hebt u toch zeker een interessant verhaal te vertellen”, antwoord ik. De angstige verbazing op haar gezichtje verdwijnt in een oogwenk en maakt plaats voor de allercharmantste glimlach van oortje tot oortje.
Mevrouw Burutati verdient hier al een gedetailleerde beschrijving van haar uiterlijk. Ik schat haar lengte exclusief puntmuts op 65 centimeter, dat is dus zo ongeveer de lengte van een baby van 5 maanden, en ze heeft ook ongeveer dat gewicht (om en nabij de 8 kilo). Haar leeftijd is niet te schatten, maar je hebt van die vrouwen die eeuwig jong en slank blijven, zoals mijn eigen schoonmoeder. Maar mijn schoonmoeder is pas 47, van mevrouw Burutati weet ik al dat ze ouder is dan 300. Dat weet ik van haar man Koen, die mij ooit trots vertelde dat hij zo’n jonge vrouw aan de haak had geslagen, hij was meer dan 150 jaar ouder dan zij! Onwillekeurig moest ik toen aan het leeftijdsverschil tussen mijn vrouw en mijzelf denken, maar zei daarover wijselijk maar niets. De oudst levende tuinkabouter (uit Mongolië) is overigens officieus 1143 jaar oud, dus al die leeftijden zijn uiteindelijk toch maar relatief.
Moeder Burutati heeft prachtig, dik elektron-blond haar, dat op deze wat frisse vijfde mei losjes onder een groen stro-puntmutsje met zonneklep vandaan komt. Het is nergens aan te zien dat ze zoveel kinderen heeft gekregen en de magische grens van driehonderd jaar is gepasseerd: ze heeft een nauwsluitend jeansblauw spijker-tuinbroekje aan dat mij zeer bekend voorkomt (heeft mijn dochtertje er niet precies zo een?) en haar blote voetjes zijn gestoken in minuscule houten klompjes waarvan de grijsgroene verf op een bijzondere manier deels afgesleten is. Jopie Huisman of Dick Ket zouden deze klompjes zeker op een schilderij vereeuwigd hebben. Onder het tuinbroekje een eenvoudig bleek groenblauw T-shirtje, om haar pols een veel te groot Swatch-horloge met groen plastic bandje, eenvoudig gouden kettinkje om de nek, geen make-up. Ze moet verbazend sterk zijn, gezien de zes tassen waar de groenten aan alle kanten uitsteken.
“Mevrouw Burutati”, begin ik… “Hallo meneer, wat kan ik voor u doen meneer, zegt u het maar meneer, tot uw dienst meneer!” is het onmiddellijk piepend opgedreunde antwoord. Zonder aan dit ingestudeerde zinnetje aandacht te besteden vervolg ik: “Wanneer kan ik u interviewen? Het moet uiteraard vóór moederdag gebeuren, het spijt mij dat ik u nu pas om deze gunst kom vragen.” Het vrouwtje glundert een uur in de wind, zet haar zware AH-tassen neer (er zit ook een Aldi-tas bij, zie ik nu), trekt een viezig, groen uitgeslagen notitieboekje uit de voorzak van haar tuinbroekje en bladert het - voor de vorm lijkt het wel - schijnbaar aandachtig door. Haar houding verandert, en plotseling en voorzover mogelijk uit de hoogte vraagt ze: “Ik heb natuurlijk héél weinig tijd, dus kunt u morgen al de hele dag komen?” Na enige tijd onderhandelen weet ik de starttijd van het interview naar 11 uur te brengen (zij wilde eigenlijk al om 6 uur ’s ochtends beginnen) en de eindtijd rond een uur of vier in de middag (zij wilde voor mij koken zodat we samen rond zessen gefrituurde mol in bosbessaus met gesmoorde tulpenbladeren zouden kunnen eten…). “U heeft geluk, de kinderen zijn morgen een dagje naar het strand met opa en oma en Koen is overdag natuurlijk naar zijn werk en ’s avonds naar zijn kaartclubje!” Guitig voegt ze eraan toe: “hebben we samen fijn het rijk alleen!” Ik vraag nog waar ik mij dan moet vervoegen, waarop ze me wijst op een zitje dat half verscholen tussen de bomen en ongecultiveerd struikgewas is opgesteld. “Dat is één van de vele geplande zithoekjes van de nog te realiseren tuin “De Burutati-stek”!, zegt ze trots. “Als alles goed gaat komen hier uiteindelijk meer bussen met Japanners en Koreanen dan bij de Keukenhof of de Woudstek!” Jottem, denk ik nog, en ik zeg ferm: “Tot morgen mevrouw Burutati!”
... wordt vervolgd....
I. De dag vóór het interview, een introductie
Het is woensdag 5 mei, half één in de middag, als ik mij begeef naar het braakliggende terrein naast het complex waar ik samen met mijn beeldschone vrouw en zo mogelijk nóg mooier dochtertje van ruim vijf maanden, nu alweer meer dan een jaar woon. Ik weet dat de tuinkabouterfamilie Burutati hier kortgeleden is neergestreken, vanwege de uitgesproken, groene kwaliteiten van het terrein: er is geen doorkomen aan, overal enorme bramenstruiken en hoog gras, ideaal voor een kabouterfamilie dus. Ik ga moeder Burutati om een onderhoud vragen, waarvan ik de resultaten dan op moederdag hoop te publiceren.
Het gebied van pak hem beet een hectare wordt aan de westkant afgesloten door een muur met een grote, gammele houten poort die klemt, aan de noordkant door een inmiddels vrijwel onzichtbaar hek en een fraai elektriciteitshuisje uit 1941, aan de oostkant door de spoorlijn Den Bosch-Utrecht uit 1860 en aan de zuidzijde door een grindpad, ons rijtje huizen en de bergingen van het fraaie, juist opnieuw geverfde, spierwitte 19de-eeuwse hoofdgebouw (oorspronkelijk gebouwd als nonnenklooster, nu met minder vrome bewoners). Overal rondom het terrein staan hoge bomen, sommige nu weelderig met roze bloesem overdekt, enkele hoge populieren zijn door een mij onbekend soort klimplant overwoekerd, tot een hoogte van wel 15 meter. In het gras liggen hier en daar bergjes donkerbruine tuinaarde met daarin overdreven veel kunstmest, duidelijk zichtbaar als een soort witte anijshagel. Het zijn restanten van een kelder-wietplantage van één van mijn buren, ongeveer een jaar geleden al opgerold door de politie. Gezien het aantal bergjes tuinaarde - per bergje qua hoeveelheid aarde ongeveer één grote bloempot - moet het een grote plantage zijn geweest! Nu dient de ongetwijfeld knetter vruchtbare aarde een nieuw doel, het gebied lijkt wel een oerwoud, dankbaar in gebruik genomen door alle mogelijke soorten vogels, kleine zoogdieren, padden en insecten. Hier komen de natuurgeluiden vandaan die deze plek zo fijn maken om te wonen: altijd die ruisende boombladeren en alle mogelijke soorten zingende vogels, flora en fauna continu in gesprek. Het geluid van voorbijrazende treinen verscheurt op regelmatige tijden helaas dit natuurgevoel. En de straaljagers uit Vught doorbreken juist hier soms met een ongelooflijke dreun de geluidsbarrière. Nou ja, het grootste deel van de tijd is deze plek tóch een wilde oase.
Na enige tijd zoeken in deze wildernis vind ik de zomerresidentie van de Burutati’s: vier gloednieuwe, felgekleurde plastic tuinhuisjes rondom één houten tuinhuisje. Dit ‘wijkje’ (‘onder architectuur’, zou een makelaar bij verkoop ongetwijfeld stellig beweren) wordt volledig omgeven door manshoge braambossen. Onmiddellijk denk ik aan een bericht in het plaatselijke sufferdje van vorige week, waarin verslag werd gedaan van de raadselachtige diefstal van 5 kindertuinhuisjes bij de nabijgelegen Gamma… De bewegingsmelders in het Gamma-pand hadden vreemd genoeg niet gewerkt. Grote vraag was waarom de dieven in hemelsnaam die huisjes stalen (ze waren nota bene in de aanbieding!!) terwijl er ook zoveel dure apparatuur en gereedschap aanwezig was. En dan die idioot kleine vingerafdrukjes, in geen enkele vingerafdruk-database terug te vinden. Hoe dan ook, een betere bestemming voor de huisjes is nauwelijks denkbaar: een vader en moeder tuinkabouter met hun 14 kabouterkindertjes hebben nu voorlopig weer passend onderdak, met enorme tuin bovendien. Wat zullen die bengeltjes daar heerlijk hutten kunnen bouwen, in bomen klimmen, steentjes naar de vogels gooien of schieten met hun katapultjes, aan brommertjes sleutelen, inbreken in het elektriciteitshuisje ondanks of juist dankzij de waarschuwende bliksemschicht op de deur, gestolen muntjes op de spoorlijn leggen, enzovoorts! De tuinhuisjes zijn ongeveer één meter hoog, bij het houten huisje hangt een miniformaat Nederlandse vlag buiten. “Natuurlijk, het is vandaag bevrijdingsdag!”, bedenk ik me. Ik klop zachtjes op het kleine, boogvormige deurtje, maar er gebeurt niets. Ik klop wat harder, maar weet al dat bij dit formaat huis de bewoner als hij thuis is zeker het eerste geklop moet hebben gehoord. Ik kijk door het raampje en zie een fraai ingericht kinderkeukentje met poppenfornuisje, waarop een pan heerlijk geurende soep staat te pruttelen. Schorseneren-bosbessensoep, zo te ruiken. Moeder Burutati moet dus in de buurt zijn (vader Burutati doet naar verluid werkelijk niets in het huishouden, vindt dat hij meer dan genoeg doet door elke dag naar zijn saaie maar toch vermoeiende werk te fietsen op zijn driewielertje). Plotseling gaat er achter mij een raampje open van een plastic huisje en er komen vijf hoofdjes tevoorschijn, in grootte oplopend van een groot kippenei (of een klein ganzenei) tot ongeveer een bloedsinaasappel. Een kleurrijk geheel, ze hebben allemaal een klein vilten puntmutsje op in de kleuren rood, geel, groen, blauw en zelfs zwart. Ze krijsen keihard in koor in mijn oor: “Hallo meneer, wat kunnen we voor u doen meneer, zegt u het maar meneer, tot uw dienst meneer!” Wat een lief, goed opgevoed stelletje! “Ik zoek jullie moeder”, zeg ik. De kleinste, met groen mutsje waar drie kleine vlechtjes onder uitsteken, antwoordt het snelst: “mwamawizzuhniedho”. Haar articulatie laat te wensen over, maar dat kan ook niet anders, omdat het kleine wezentje een miniformaat Bisphenol-A vrij babyspeentje in het mondje heeft. “Mama isserniet hoor”, zegt de grootste van het stel vervolgens. Zijn iele stemmetje klinkt vreemd hooghartig, alsof hij aspiraties heeft om filmster te worden en alvast de juiste toon probeert aan te slaan. Hij is geheel in het zwart gekleed, heeft een klein rond brilletje op zijn neusje en een duidelijk bliksemschichtvormig litteken op zijn voorhoofd. “Hmm, zou mij niets verbazen als die etter Harry heet”, denk ik bij mijzelf. En misschien weet hij ook wel méér van die urenlange stroomstoring die vorige maand half Den Bosch trof, waarvan moedwillige sabotage in het reeds eerder genoemde elektriciteitshuisje uit 1941 achteraf de oorzaak bleek! “Wiltsju haar mobiele nummer?”, vraagt de middelste van het rijtje slissend tussen 8 ontbrekende voortandjes door. Ik schrijf het nummer op, me afvragend hoe zo’n kaboutermoedertje het voor elkaar heeft gekregen een abonnement af te sluiten. Moet haast wel een pre-paid mobieltje zijn. Na de kinderen gedag te hebben gezegd draai ik mij om en loop terug naar het pad, maar ik krijg al na enkele stappen een rotte mandarijn, een Tasty Tom tomaat, twee grijze steentjes en een papieren vliegtuigje tegen het achterhoofd. Zes andere projectielen missen doel en suizen fluitend vlak langs mijn oren. Als ik mij razendsnel weer omdraai naar het plastic huisje zie ik nog net het raampje dichtklappen en hoor ik op 5 verschillende toonhoogtes ingehouden gegiechel uit die richting… Wat een lief, goed opgevoed stelletje! Wrijvend over mijn achterhoofd loop ik naar het pad, waar toevallig net mevrouw Burutati komt aanlopen. Verbazend rap overigens, voor iemand met zulke korte beentjes, vooral als je bedenkt dat ze gigantisch veel boodschappen bij zich draagt in zes Albert Heijn tassen. Ze kijkt bezorgd en verlegen en wil eerst gewoon zonder iets te zeggen langslopen, als ik haar aanspreek. “Mevrouw Burutati, wacht even!” Als versteend blijft het vrouwtje staan. “Ik kan alles uitleggen!”, stamelt ze. “Heel graag, want ik wil u graag interviewen voor een special die gaat verschijnen op moederdag. Als tuinkaboutervrouw en moeder van zoveel kinderen hebt u toch zeker een interessant verhaal te vertellen”, antwoord ik. De angstige verbazing op haar gezichtje verdwijnt in een oogwenk en maakt plaats voor de allercharmantste glimlach van oortje tot oortje.
Mevrouw Burutati verdient hier al een gedetailleerde beschrijving van haar uiterlijk. Ik schat haar lengte exclusief puntmuts op 65 centimeter, dat is dus zo ongeveer de lengte van een baby van 5 maanden, en ze heeft ook ongeveer dat gewicht (om en nabij de 8 kilo). Haar leeftijd is niet te schatten, maar je hebt van die vrouwen die eeuwig jong en slank blijven, zoals mijn eigen schoonmoeder. Maar mijn schoonmoeder is pas 47, van mevrouw Burutati weet ik al dat ze ouder is dan 300. Dat weet ik van haar man Koen, die mij ooit trots vertelde dat hij zo’n jonge vrouw aan de haak had geslagen, hij was meer dan 150 jaar ouder dan zij! Onwillekeurig moest ik toen aan het leeftijdsverschil tussen mijn vrouw en mijzelf denken, maar zei daarover wijselijk maar niets. De oudst levende tuinkabouter (uit Mongolië) is overigens officieus 1143 jaar oud, dus al die leeftijden zijn uiteindelijk toch maar relatief.
Moeder Burutati heeft prachtig, dik elektron-blond haar, dat op deze wat frisse vijfde mei losjes onder een groen stro-puntmutsje met zonneklep vandaan komt. Het is nergens aan te zien dat ze zoveel kinderen heeft gekregen en de magische grens van driehonderd jaar is gepasseerd: ze heeft een nauwsluitend jeansblauw spijker-tuinbroekje aan dat mij zeer bekend voorkomt (heeft mijn dochtertje er niet precies zo een?) en haar blote voetjes zijn gestoken in minuscule houten klompjes waarvan de grijsgroene verf op een bijzondere manier deels afgesleten is. Jopie Huisman of Dick Ket zouden deze klompjes zeker op een schilderij vereeuwigd hebben. Onder het tuinbroekje een eenvoudig bleek groenblauw T-shirtje, om haar pols een veel te groot Swatch-horloge met groen plastic bandje, eenvoudig gouden kettinkje om de nek, geen make-up. Ze moet verbazend sterk zijn, gezien de zes tassen waar de groenten aan alle kanten uitsteken.
“Mevrouw Burutati”, begin ik… “Hallo meneer, wat kan ik voor u doen meneer, zegt u het maar meneer, tot uw dienst meneer!” is het onmiddellijk piepend opgedreunde antwoord. Zonder aan dit ingestudeerde zinnetje aandacht te besteden vervolg ik: “Wanneer kan ik u interviewen? Het moet uiteraard vóór moederdag gebeuren, het spijt mij dat ik u nu pas om deze gunst kom vragen.” Het vrouwtje glundert een uur in de wind, zet haar zware AH-tassen neer (er zit ook een Aldi-tas bij, zie ik nu), trekt een viezig, groen uitgeslagen notitieboekje uit de voorzak van haar tuinbroekje en bladert het - voor de vorm lijkt het wel - schijnbaar aandachtig door. Haar houding verandert, en plotseling en voorzover mogelijk uit de hoogte vraagt ze: “Ik heb natuurlijk héél weinig tijd, dus kunt u morgen al de hele dag komen?” Na enige tijd onderhandelen weet ik de starttijd van het interview naar 11 uur te brengen (zij wilde eigenlijk al om 6 uur ’s ochtends beginnen) en de eindtijd rond een uur of vier in de middag (zij wilde voor mij koken zodat we samen rond zessen gefrituurde mol in bosbessaus met gesmoorde tulpenbladeren zouden kunnen eten…). “U heeft geluk, de kinderen zijn morgen een dagje naar het strand met opa en oma en Koen is overdag natuurlijk naar zijn werk en ’s avonds naar zijn kaartclubje!” Guitig voegt ze eraan toe: “hebben we samen fijn het rijk alleen!” Ik vraag nog waar ik mij dan moet vervoegen, waarop ze me wijst op een zitje dat half verscholen tussen de bomen en ongecultiveerd struikgewas is opgesteld. “Dat is één van de vele geplande zithoekjes van de nog te realiseren tuin “De Burutati-stek”!, zegt ze trots. “Als alles goed gaat komen hier uiteindelijk meer bussen met Japanners en Koreanen dan bij de Keukenhof of de Woudstek!” Jottem, denk ik nog, en ik zeg ferm: “Tot morgen mevrouw Burutati!”
... wordt vervolgd....
donderdag 6 mei 2010
moeder Burutati
De vrouw van Burutati, moeder van een stelletje ongeregeld; hoe staat zij eigenlijk in het leven, kan ze het überhaupt wel een beetje bolwerken allemaal? Pieter was daar ook benieuwd naar en heeft een interview met haar kunnen regelen!
"Dag lieve Thea,
Ik ga met morgen met moeder Burutati praten, ze keek er enorm naar uit geïnterviewd te worden! Het schijnt dat ze heel veel te vertellen heeft, dus ik verwacht er veel van. De verkoop van de DS vond zij in elk geval niet erg, ze vond het maar een lelijk ding en de geur van oude auto's staat haar tegen ("met name die weeïg-aromatische rood-pluche bekleding, yegggh"). Bovendien hebben ze al een andere oplossing, beetje clandestien, maar wel meer in stijl met het tuinkabouter-woonvoorschrift-manifest uit 1034, dat nog steeds (nu in dertigduizendste druk, in pocket-uitvoering, ISBN 906168675X) zeer populair is bij de tuinkabouters.
Het verslag van het interview volgt zo spoedig mogelijk!
Veel liefs van Pieter
"Dag lieve Thea,
Ik ga met morgen met moeder Burutati praten, ze keek er enorm naar uit geïnterviewd te worden! Het schijnt dat ze heel veel te vertellen heeft, dus ik verwacht er veel van. De verkoop van de DS vond zij in elk geval niet erg, ze vond het maar een lelijk ding en de geur van oude auto's staat haar tegen ("met name die weeïg-aromatische rood-pluche bekleding, yegggh"). Bovendien hebben ze al een andere oplossing, beetje clandestien, maar wel meer in stijl met het tuinkabouter-woonvoorschrift-manifest uit 1034, dat nog steeds (nu in dertigduizendste druk, in pocket-uitvoering, ISBN 906168675X) zeer populair is bij de tuinkabouters.
Het verslag van het interview volgt zo spoedig mogelijk!
Veel liefs van Pieter
woensdag 5 mei 2010
DS is verkocht
Vandaag is de Citroën DS verkocht. Helaas voor Koen, hoewel Pieter er wat Koen betreft niet mee zat:
"Ik ben blij dat ik in die voiture heb gereden, dat was echt een ervaring! De Burutati's zoeken het maar uit, er is hier op het terrein ruimte genoeg en er waren al plannen om tuinhuisjes bij de Gamma te gaan stelen (plastic huisjes voor de kids, een houten huisje voor pa en ma...)."
Wat een stelletje, die Burutati's. Je zal de moeder van zo'n gezin zijn....
"Ik ben blij dat ik in die voiture heb gereden, dat was echt een ervaring! De Burutati's zoeken het maar uit, er is hier op het terrein ruimte genoeg en er waren al plannen om tuinhuisjes bij de Gamma te gaan stelen (plastic huisjes voor de kids, een houten huisje voor pa en ma...)."
Wat een stelletje, die Burutati's. Je zal de moeder van zo'n gezin zijn....
zondag 25 april 2010
citroën DS
Op onze oprit bij de schuur staat tijdelijk een oude citroën DS familiale, in eerdere berichten over Koen kwam hij al ter sprake. Hij is van onze zoon Bram en stond hier te wachten tot deze zijn rijbewijs heeft. Dat rijbewijs komt er maar niet van - Bram reist tot nog toe bij voorkeur per vliegtuig - en Bram kan sowieso in Brussel deze auto niet goed kwijt. Dit lange wachten doet zowel de citroën als ons geen deugd en daarom staat hij inmiddels te koop. Zowel Bram als Pieter gaat het aan het hart deze old lady te laten verdwijnen. Vandaar van Pieter het voorstel voor een andere bestemming:
"Misschien kun je de DS ombouwen tot grasmaaier!? Dan heb je er nog wat aan. Wel lastig maneouvreren op de smalle stukjes tuin, ik kan me voorstellen dat Thea haar bedenkingen heeft. Als jullie open tuin hebben kan de DS bij slecht weer ook gebruikt worden om koffie met kruidkoek in te serveren, erg comfortabel! Je kunt er natuurlijk ook een kippenhok van maken, met luxe zachte stoeltjes voor Franse kippetjes. De haan kan dan op het stuurwiel gaan zitten om overzicht over zijn harem te houden en de claxon indrukken als het fout dreigt te gaan. En tenslotte kan de wagen ook nog een prima woning worden voor de familie Burutati, het is immers een Ds Familiale."
Waarop Ed reageerde: "De tuin is misschien wel aan te passen.
Een overdekte grasmaaier op luchtvering lijkt me wel wat, maar mocht Koen het idee hebben naar "de Houtstek" te komen dan stuur ik de mollenvanger op hem af!" (Toen na de winter de sneeuw in onze tuin gesmolten was, bood het grasveld een dramatische aanblik, vandaar dat wij een mollenvanger hebben ingehuurd.)
Pieter antwoordde:
"Koen wil de Houtstektuin graag aanpassen! Hij wil er niet nu meer een pretpark van maken (teveel weerstand tegen dat toch zo lucratieve plan) maar een voetbalveld, omdat drie van zijn zoontjes per se lijnrechter willen worden. Ik heb al gezegd dat ze volgens mij weinig kans maken, want met één turf ooghoogte is het moeilijk overzicht houden... Wellicht gewoon weer een rare gril van die kabouterkids, ze zijn èrg modegevoelig. Papa Koen is niet bang voor mollenvangers, hij heeft er al twee koudgemaakt in eerdere tuinbetrekkingen, omdat de mollen hem daarvoor ruimschoots betaalden met verse aardbeien, gegiste druivenpulp en dropsleutels!
Ik geef de familie Burutati wel weer een grote puntzak Engelse drop, in ruil voor het uit de buurt blijven van Oost-Groningen.
Groeten van Pieter"
Pieter in de DS
Koen blijkt dus nog steeds actief te zijn in Den Bosch. Het is een lastig heerschap, ik ben blij dat hij ver uit de buurt zit, en hopelijk blijft! Misschien moet de politie er weer aan te pas komen, hoewel dat vorige keer weinig uithaalde. Volgens mij houdt Pieter ze stiekem een hand boven het hoofd....
Toch nog maar even gereageerd naar Pieter:
"Dat lijkt me heel verstandig, Pieter. Wat een moorddadig ventje, die Koen. Hij komt op mij steeds meer als crimineel over. Zou je de politie niet weer eens moeten inschakelen? Overigens, hoe kwamen die mollen aan dropsleutels? Bij druivenpulp en aardbeien kan ik me wat voorstellen, maar drop?
groeten van Thea"
zaterdag 24 april 2010
en hoe het verder ging....
Toen wij op 7 december 2009 op ons blog het bericht over Koen plaatsten, kregen we leuke reacties. Veel mensen waren geïnteresseerd en vroegen om de correspondentie, waarna we deze toestuurden. Ook geruime tijd later bleek er nog belangstelling te zijn. Voor wie dit gemist heeft nu dus deze mogelijkheid om wat toen geschreven werd alsnog te lezen.
Maar het ging verder, enige tijd later, zo rond oud en nieuw - ik had Pieter inmiddels een aantal reacties op het verhaal doorgestuurd - hoorde ik van Pieter opnieuw iets over Koen en zijn gezin, die inmiddels een plekje hebben gevonden op het gemeenschappelijk groen terrein bij Pieters woning in Den Bosch:
Dag Ed en Thea.
Wat leuk, die reacties van de mensen! En dat terwijl het gewoon als geintje bedoelt was, wèl natuurlijk met als onderliggende gedachte vanuit het perspectief van een klein mannetje De Houtstek te prijzen... En Burutati's tweede brief diende uiteraard voornamelijk om niet daadwerkelijk zo'n tuintrolletje en alleen in woorden anti-molletje te moeten komen brengen naar de Tuin der Tuinen, voor een bijzonder onverdiende en daarom zéker tijdelijke plaats naast de kinderspeelweide.
Hij en zijn familie zijn hier overigens wat ondergesneeuwd (25 centimeter sneeuw is daarvoor voldoende), maar ze ontdooien wel weer als de lente komt, het zijn taaie rakkers moet je weten. De bulldog van een bewoner van voormalig klooster "De Meerwijck" heeft er overigens al wel een paar doodgebeten (Nico en Basje, de stoutste kaboutertweeling), die waren niet snel genoeg omdat ze teveel taai-taai, pepernoten en ander snoep uit de schoenen van de buurtkinderen hadden gestolen en vervolgens allemaal zelf in het geniep hadden opgegeten! De hond vond ze uiteindelijk blijkbaar toch niet te vreten en te taai, hij stikte zelfs bijna in de puntmuts van Basje, die een toevallige voorbijganger met gevaar voor eigen leven (bulldogs bijten beslist best hard) net op tijd uit de strot van de hond trok. De vuurwerkspeciaalzaak in de buurt is al twee keer 's nachts overvallen, waarbij op de bewakingscamera's alleen maar kleine rode kegeltjes onder in beeld verschenen, daarmee de winkeleigenaars en politie voor een raadsel plaatsend (maar níet degenen die bekend zijn met het Burutati-uitschotje!). Er is ook al een duo van de X-Files geweest, van die FBI-agenten met zonnebril, die zogenaamd "onopvallend" de zaak kwamen onderzoeken. Ze stelden zich wel netjes voor als Fox Molenaar en Diana Skullie (of iets soortgelijks), maar ik heb maar niks gezegd, en de mini-iglo-woninkjes niet aangewezen als woonplaats van de onmiskenbare dadertjes. Wel heb ik al het gestolen vuurwerk natgemaakt, een mini-Enschede zal mijn achtertuin niet worden! De Burutati's beweerden echter bij hoog en (voornamelijk) bij laag dat het vuurwerk van de kabouterpyromaantjes bedoeld was om mollen mee te gaan vermoorden (middels strijker(s) geëxplodeerde mol, dat ziet er onsmakelijk uit jôh!), en dat ze nog geld tegoed hadden van de eigenaars van de vuurwerkspeciaalzaak vanwege een dubbele mollenmoordzaak - met lawinepijlen toen, ècht waar - in hún tuin!
Afijn, genoeg te beleven met dat stelletje dus.
Groeten van Pieter
Maar het ging verder, enige tijd later, zo rond oud en nieuw - ik had Pieter inmiddels een aantal reacties op het verhaal doorgestuurd - hoorde ik van Pieter opnieuw iets over Koen en zijn gezin, die inmiddels een plekje hebben gevonden op het gemeenschappelijk groen terrein bij Pieters woning in Den Bosch:
Dag Ed en Thea.
Wat leuk, die reacties van de mensen! En dat terwijl het gewoon als geintje bedoelt was, wèl natuurlijk met als onderliggende gedachte vanuit het perspectief van een klein mannetje De Houtstek te prijzen... En Burutati's tweede brief diende uiteraard voornamelijk om niet daadwerkelijk zo'n tuintrolletje en alleen in woorden anti-molletje te moeten komen brengen naar de Tuin der Tuinen, voor een bijzonder onverdiende en daarom zéker tijdelijke plaats naast de kinderspeelweide.
Hij en zijn familie zijn hier overigens wat ondergesneeuwd (25 centimeter sneeuw is daarvoor voldoende), maar ze ontdooien wel weer als de lente komt, het zijn taaie rakkers moet je weten. De bulldog van een bewoner van voormalig klooster "De Meerwijck" heeft er overigens al wel een paar doodgebeten (Nico en Basje, de stoutste kaboutertweeling), die waren niet snel genoeg omdat ze teveel taai-taai, pepernoten en ander snoep uit de schoenen van de buurtkinderen hadden gestolen en vervolgens allemaal zelf in het geniep hadden opgegeten! De hond vond ze uiteindelijk blijkbaar toch niet te vreten en te taai, hij stikte zelfs bijna in de puntmuts van Basje, die een toevallige voorbijganger met gevaar voor eigen leven (bulldogs bijten beslist best hard) net op tijd uit de strot van de hond trok. De vuurwerkspeciaalzaak in de buurt is al twee keer 's nachts overvallen, waarbij op de bewakingscamera's alleen maar kleine rode kegeltjes onder in beeld verschenen, daarmee de winkeleigenaars en politie voor een raadsel plaatsend (maar níet degenen die bekend zijn met het Burutati-uitschotje!). Er is ook al een duo van de X-Files geweest, van die FBI-agenten met zonnebril, die zogenaamd "onopvallend" de zaak kwamen onderzoeken. Ze stelden zich wel netjes voor als Fox Molenaar en Diana Skullie (of iets soortgelijks), maar ik heb maar niks gezegd, en de mini-iglo-woninkjes niet aangewezen als woonplaats van de onmiskenbare dadertjes. Wel heb ik al het gestolen vuurwerk natgemaakt, een mini-Enschede zal mijn achtertuin niet worden! De Burutati's beweerden echter bij hoog en (voornamelijk) bij laag dat het vuurwerk van de kabouterpyromaantjes bedoeld was om mollen mee te gaan vermoorden (middels strijker(s) geëxplodeerde mol, dat ziet er onsmakelijk uit jôh!), en dat ze nog geld tegoed hadden van de eigenaars van de vuurwerkspeciaalzaak vanwege een dubbele mollenmoordzaak - met lawinepijlen toen, ècht waar - in hún tuin!
Afijn, genoeg te beleven met dat stelletje dus.
Groeten van Pieter
Hoe het begon.....
In december vorig jaar kregen wij een emailbericht van onze schoonzoon Pieter. Hierin stelde hij ons Koen Burutati voor (voor wie het nog niet gezien heeft, dit is een anagram van "tuinkabouter"). Koen wilde graag solliciteren naar een functie op "de Houtstek".
Hier volgt de correspondentie van toen, eerst met Pieter, later met Koen:
Ha Thea, hoe is het?
Wat leuk dat je woensdag alweer komt, gezellig. Je kruidkoek is alweer op, verbaast je dat? Een vriendje van me vroeg je de bijgaande brief te bezorgen en een goed woordje voor hem te doen. Nou moet ik zeggen dat hij zijn werk goed doet (hij wordt betaald van de servicekosten van het complex), maar het is wel een slijmballetje dat zich uiterst beroerd kleedt, wees gewaarschuwd! Ik denk persoonlijk ook dat hij teveel kletst voor zijn uiteindelijke ambities, maar nodig hem gerust uit voor een gesprek, dan kan hij zelf zijn sollicitatie (want dat is het) toelichten. Hij heeft zelf geen vervoer, dus ik heb al afgesproken hem dan maar bij ons volgende bezoek mee te nemen op de achterbank.
Veel liefs van Pieter
Koen Burutati
Orthen 205a (Gazon familie Roth)
5231 XR Den Bosch
Den Bosch, Slachtmaand (Nevelmaand zo u wilt) 2009
Betreft: Zeer open sollicitatie voor tuinkabouter 1ste klasse op landgoed de Houtstek.
Ik weet, u wil mij niet in uw Tuin: u vindt mij te kitscherig, te lelijk, geen porum. Te Zwitsers, te gemaakt, geen decorum. Te plastic, te fabriek, geen toegevoegde waarde voor uw prachtig vruchtbare aarde. Begrijpelijk, maar toch zeg ik u: de tuinkabouters erkennen maar één Eden, één Tuin die als de ultieme geldt, één zenith voor het ambacht: De Houtstek. Vandaar deze open sollicitatie, om ondanks hoongelag (“lukt je toch nooit, jôh!”) van collega’s van mijn gilde tóch mij aan te bieden voor een al dan niet vakante positie.
Uw landgoed is zéker groot genoeg om plaats te bieden aan meerdere “stille tuinwachters” zoals mijzelf, maar tot op heden hebt u volgens de officiële website van de tuinkaboutervakbond geen ambtgenoten in dienst, ongetwijfeld ondanks immense nationale en internationale tuinkabouter-lobbies, gezien het belang van de kwestie.
Hierbij bied ik nederig en volledig onbezoldigd mijn diensten aan, waarbij mijn zéér ruime ervaring als perk-suppoost dus vrijblijvend door uwe fortuinlijke Tuinlijkheid getest kunnen worden. Ik hoop dat u mij in elk geval een soort van tijdelijke stageplaats gunt, desnoods slechts als grasveld-grenswachter ter verdelging van onze gezamenlijke vijand: de mol, vervloekt blind tuinslopend pelsdier! Ik ben ervan overtuigd dat mijn diensten tot uw volledige tevredenheid zullen strekken, en zelfverzekerd genoeg om uiteindelijk een zelfs een betaald contract (16 kabouterkindmondjes ondanks gering gemiddeld postuur toch best veel veeleisend) voor onbepaalde duur als Eerste Tuinkabouter van De Houtstek in de wacht te kunnen slepen. U ziet wel dat ik mijn ambities wat dat betreft niet onder stoelen of tuinbanken steek. Maar weet uw internationaal vermaarde rozenperken en perfect uitgedachte maar toch natuurlijke borders onder mijn Tuinkabouter-supervisie ook bij uw reeds legendarische open-tuin (mèt kruidkoek, mmmohlala!) veilig bewaakt!
Wat betreft mijn CVGH (Curriculum Vitae Gnomus Hortus) wil ik net zo kort zijn als ik zèlf ben, zonder grootspraak dus: ik kom uit een oud tuinkaboutersgeslacht (betbetbetbetbetbetbetbetovergrootvader was reeds tuinkabouter voor Ahasveros III van Perzië!), en ik rondde mijn opleiding aan de Hogeschool voor Tuinkabouterkunde te Den Bosch cum laude af. Vervolgens deed ik 477 jaar ervaring op in diverse posities in 27 verschillende tuinen in Engeland (o.a. de tuin van Koning Willem III), Frankrijk (Versailles, Lodewijk XIV tot XVI), Paramaribo (de tuin van dictator Kabouterse, zelfs in December moordend mooi!), Hofwijk (Constantijn Huygens), Madurodam (voor die gelegenheid als Tuinreus!) en het balkon van voetballer Gaston Taument, om er maar een paar te noemen.
Maar aan deze zelfs voor Tuinkabouters indrukwekkende erelijst ontbreekt tot op heden “the icing on the kruidkoek”: de enige echte Blijhammer Houtstek, Tuin der Tuinen. Uw Tuin degradeert de Hangende Tuinen van Babylon tot dat wat hun naam al suggereert: slap afhangend groentemixje!
Ik verzoek u, geef mij een kans mijn kwaliteiten en tomeloze inzet te tonen en ik beloof u dat u er geen spijt van zult hebben, en dat een vruchtbare, bloeiende en langdurige samenwerking ons beider deel zal zijn. Vol verwachting klopt mijn hartje in afwachting van uw antwoord.
Prof. Dr. Mr. Ir. Koen Burutati
Beste Pieter,
je hebt me wel verrast met dit verzoek. Ik moet zeggen dat het in ieder geval getuigt van moed!
Bijgaand een brief voor de heer Burutati, met het verzoek aan jou of je deze aan hem wilt doorgeven.
Tot woensdag!
Thea
Geachte Heer Burutati,
Zojuist las ik uw uitgebreide sollicitatiebrief.
Alhoewel ik tot nog toe principieel geweigerd heb enige tuinkabouter in mijn paradijsje toe te laten, dit vanwege een hartgrondige afkeer van kitsch en een werkelijk onoverkomelijke afschuw van plastic kitsch, moet ik toegeven dat ik toch wel enigszins onder de indruk ben van uw verzoek.
Met name uw staat van dienst heeft mij verrast; het zijn toch niet de kleinste jongens onder de tuingroten, waar u uw diensten heeft verricht.
Wat ik mij natuurlijk wel afvraag, is de reden van uw veelvuldige wisseling van baan. Is dit omdat u ter plekke niet aan de verwachtingen voldeed, of mankeert het u aan standvastigheid? Gezien de stormen die hier in het noorden woeden, zou dat laatste niet pleiten voor een standplaats in Blijham.
Ook was ik even blij verrast met de gedachte dat u de mollen in onze tuin te lijf zou willen gaan, maar, afgezien de onwaarschijnlijkheid van een overwinning van uw kant met betrekking tot een dergelijke strijd, ben ik toch geneigd de voorkeur te geven aan molshopen boven kaboutermutsen.
Toch is er een reden waarom ik er toe neig uw sollicitatie in overweging te willen nemen; de zestien kaboutermondjes die gevoed moeten worden hebben mij in mijn moederhart geraakt.
Mocht Pieter één dezer dagen Groningen weer eens aandoen, dan zou ik het op prijs stellen als hij u een lift wil geven. Ik wil u niet bij voorbaat blij maken met een wellicht dode mus, maar misschien is er toch een mogelijkheid om tot een overeenkomst te komen. Een klein deel van ons perceel is momenteel in gebruik als speelruimte voor onze steeds groter wordende schare kleinkinderen; er is een kleine kans dat ik daar een voor u geschikte, niet al te opvallende, plek kan vinden. Neem vooral uw vrouw en kinderschaar mee, mogelijk is er tevens op ons terrein een woning voor u en de uwen te realiseren. Al eerder heb ik van klei enige welgeslaagde, duurzame paddenstoelen gefabriceerd, ik wil in overweging nemen voor u uit dit materiaal een onderkomen te creëren.
In afwachting van uw eventuele komst verblijf ik,
Hoogachtend,
Thea van der Hout
Hallo Thea!
Ik heb die kleine tuintrol je brief gegeven (na hem zelf ook even te hebben gelezen natuurlijk). Weet waar je aan begint, zou ik zeggen. Met name je hartverwarmende bijna-toezegging die hele santekraam aan koboldkindertjes op het terrein te laten wonen doet mij het ergste vrezen... Ik ken ze, en al probeert papa Burutati (hij is van Molukse afkomst, vandaar die exotische naam) heel dapper ze in het gareel te houden en ze te laten helpen met het vangen van mollen, het risico op onherstelbare schade (met name aan de auto, ze gooien suikerklontjes in de tank!) is groter dan je denkt. Maar zet ze op een rijtje, dan smelt je hart wel, de grootste is al 35 centimeter (zonder muts!), de kleinste net aan 14 centimeter. Kleinste maat prematuurluiertjes worden door ma Burutati per zeecontainer besteld...
Tot morgen, liefs van Pieter
Den Bosch, de eerste dag van Kerstmaand 2009
Geachte mevrouw Van der Houtstek!
Hartelijk dank voor uw snelle reactie op mijn sollicitatiebrief. Wij nemen als gezinnetje uw uitnodiging bij u te komen wonen natuurlijk graag met onze 36 kabouterhandjes aan! Onze koffers zijn al bijna gepakt dus u kunt ons vannacht om een uur of drie op het station van Groningen verwachten, waarbij wij erop rekenen dat uw man Ed met de DS klaarstaat om als chauffeur ons en onze bagage (75 koffers) naar de Houtstek te vervoeren. U gelieve tegen die tijd een grote pan aardbeien-bosbessoep met croûtons en schorseneren op het vuur te hebben klaarstaan en de voorbereidingen te hebben getroffen uw naam als Kruidkoekkoningin per direct eer aan te doen in de vorm van een Kabouterkindjeskruidkoekhapfeest. Ook de wasmachine en droger moeten per direct tot onze beschikking staan, twee zeecontainers prematuurluiertjes worden morgen op uw terrein geplaatst, waarvoor u overigens nog wel even zèlf de precariorechten zult moeten betalen (kaboutervaluta worden alleen in Transsylvanië nog hier en daar geaccepteerd).
Zijn onze Paddestoelwoningen al klaar? Zo niet, dan volstaan voorlopig de caravan [daar moet dan wel vóór 4 december een keuken, een bubbelbad, een televisie en supersnelle internetverbinding in ingebouwd worden, we begrijpen ook daarvoor op Ed te kunnen rekenen] voor mijn vrouwtje en ikzelf en de keet voor onze kindertjes. In de keet moeten dus wel 16 kleine bedstedes op maat worden gemaakt, waarvoor de specificaties en bouwtekeningen zo snel mogelijk aan Ed gezonden zullen worden, zodat hij ook daarmee op tijd kan beginnen. Oh ja, ook in de keet aub een plasma-tv, DVD-speller, Super KabouterMario III en supersnelle draadloze internetaansluiting. 16 kinderfietsjes en voldoende playmobil zijn al op uw kosten besteld.
Misschien wilt u er ook voor zorgen dat er 12 kopiëen van de huis- en autosleutels worden gemaakt (de kleinsten hebben ze nog niet nodig, dus dat valt alles mee) en een stuk of 5 kopieën van de bankpasjes mèt pincodes. Creditcards voor mijzelf, mijn vrouw en de 6 oudste kinderen kunnen dan in de loop van de week op uw naam worden aangevraagd. Onze kabouteraccountant heeft al voor ons uitgerekend dat we met 2/3 van het salaris van uw man redelijk rond moeten komen, dus dan blijft er nog lekker veel over voor uzelf.
Rest mij nog u enige instructies voor het Sinterklaasfeest te geven: onze zestien kindjes zijn gewend elk 12 kadootjes te krijgen, waarbij bij minstens de helft een kwalitatief hoogstaand stukje poëzie moet zijn toegevoegd. Met oud- en nieuw moet er ook erg veel siervuurwerk en champagne in huis zijn. Vuurpijlen met van die kleine parachuutjes zijn een must, dan kunnen we de kinderen de lucht inschieten en komen ze veilig aan die parachuutjes weer beneden.
Tot vannacht, ik reken op uw volledige medewerking.
Koen Burutati, Directeur en Uitbater van toekomstig Pretpark De Houtstek
6 december 2009
Hoi Pieter,
ik ben eindelijk toegekomen aan het lezen van de brief van onze Koen. Wat een onbeschaamd heerschap! Ik moet je zeggen dat ik blij ben dat ik zijn brief niet eerder gelezen heb en dus niet in de verleiding gekomen ben hem omwille van zijn vrouw en kinders toch maar van het station op te halen. Ik heb een brief voor hem bijgevoegd, wil je die doorsturen? Heb jij intussen nog iets van hem vernomen?
groetjes,
Thea
Beste Koen,
Door een samenloop van omstandigheden ben ik pas vandaag toegekomen aan het lezen van je brief.
Gezien de vrijmoedige toon hiervan heb ik mezelf gepermitteerd je te tutoyeren; wat een onbescheiden epistel! Directeur en uitbater van De Houtstek, een pretpark nog wel liefst!
Ik moet zeggen dat ik bijzonder blij ben met deze samenloop van omstandigheden; hierdoor is het mij bespaard gebleven te overwegen jou en je santenkraam van het station in Groningen op te halen. Het is inmiddels ook wel duidelijk waardoor er zo vaak van baan gewisseld is, of berusten die indrukwekkende werkkringen ook allemaal op grootspraak?
Het is me weer eens duidelijk geworden dat ik toch wel eens te veel te goeder trouw ben, en me niet altijd door mijn hart moet laten leiden, helaas, moet ik er wel aan toevoegen. Wat in ieder geval zeker is: onder geen enkele voorwaarde komen er in de toekomst kabouters op “de Houtstek”.
Ik weet natuurlijk niet hoe het na dinsdagnacht allemaal verder verlopen is, mogelijk heb je toch ergens in het uitgestrekte Oost-Groningen een optrekje gevonden.
Zo niet, dan raad ik je aan maar eens goed om je heen te kijken in de buurt van Drieborg of één van die andere Groningse afgelegen dorpjes. Daar is vast wel iets te vinden wat je door hard werken, eventueel met hulp van je oudste kinderen zelf kunt opknappen. Een moestuintje aanleggen moet ook wel lukken, zodat jullie jezelf in de toekomst kunnen bedruipen.
Koen, het ga je goed, ik hoop dat je met vlijt en ijver je een plekje weet te veroveren. Niets gaat vanzelf, laat dat duidelijk zijn!
Thea van der Hout
Hier volgt de correspondentie van toen, eerst met Pieter, later met Koen:
Ha Thea, hoe is het?
Wat leuk dat je woensdag alweer komt, gezellig. Je kruidkoek is alweer op, verbaast je dat? Een vriendje van me vroeg je de bijgaande brief te bezorgen en een goed woordje voor hem te doen. Nou moet ik zeggen dat hij zijn werk goed doet (hij wordt betaald van de servicekosten van het complex), maar het is wel een slijmballetje dat zich uiterst beroerd kleedt, wees gewaarschuwd! Ik denk persoonlijk ook dat hij teveel kletst voor zijn uiteindelijke ambities, maar nodig hem gerust uit voor een gesprek, dan kan hij zelf zijn sollicitatie (want dat is het) toelichten. Hij heeft zelf geen vervoer, dus ik heb al afgesproken hem dan maar bij ons volgende bezoek mee te nemen op de achterbank.
Veel liefs van Pieter
Koen Burutati
Orthen 205a (Gazon familie Roth)
5231 XR Den Bosch
Den Bosch, Slachtmaand (Nevelmaand zo u wilt) 2009
Betreft: Zeer open sollicitatie voor tuinkabouter 1ste klasse op landgoed de Houtstek.
Ik weet, u wil mij niet in uw Tuin: u vindt mij te kitscherig, te lelijk, geen porum. Te Zwitsers, te gemaakt, geen decorum. Te plastic, te fabriek, geen toegevoegde waarde voor uw prachtig vruchtbare aarde. Begrijpelijk, maar toch zeg ik u: de tuinkabouters erkennen maar één Eden, één Tuin die als de ultieme geldt, één zenith voor het ambacht: De Houtstek. Vandaar deze open sollicitatie, om ondanks hoongelag (“lukt je toch nooit, jôh!”) van collega’s van mijn gilde tóch mij aan te bieden voor een al dan niet vakante positie.
Uw landgoed is zéker groot genoeg om plaats te bieden aan meerdere “stille tuinwachters” zoals mijzelf, maar tot op heden hebt u volgens de officiële website van de tuinkaboutervakbond geen ambtgenoten in dienst, ongetwijfeld ondanks immense nationale en internationale tuinkabouter-lobbies, gezien het belang van de kwestie.
Hierbij bied ik nederig en volledig onbezoldigd mijn diensten aan, waarbij mijn zéér ruime ervaring als perk-suppoost dus vrijblijvend door uwe fortuinlijke Tuinlijkheid getest kunnen worden. Ik hoop dat u mij in elk geval een soort van tijdelijke stageplaats gunt, desnoods slechts als grasveld-grenswachter ter verdelging van onze gezamenlijke vijand: de mol, vervloekt blind tuinslopend pelsdier! Ik ben ervan overtuigd dat mijn diensten tot uw volledige tevredenheid zullen strekken, en zelfverzekerd genoeg om uiteindelijk een zelfs een betaald contract (16 kabouterkindmondjes ondanks gering gemiddeld postuur toch best veel veeleisend) voor onbepaalde duur als Eerste Tuinkabouter van De Houtstek in de wacht te kunnen slepen. U ziet wel dat ik mijn ambities wat dat betreft niet onder stoelen of tuinbanken steek. Maar weet uw internationaal vermaarde rozenperken en perfect uitgedachte maar toch natuurlijke borders onder mijn Tuinkabouter-supervisie ook bij uw reeds legendarische open-tuin (mèt kruidkoek, mmmohlala!) veilig bewaakt!
Wat betreft mijn CVGH (Curriculum Vitae Gnomus Hortus) wil ik net zo kort zijn als ik zèlf ben, zonder grootspraak dus: ik kom uit een oud tuinkaboutersgeslacht (betbetbetbetbetbetbetbetovergrootvader was reeds tuinkabouter voor Ahasveros III van Perzië!), en ik rondde mijn opleiding aan de Hogeschool voor Tuinkabouterkunde te Den Bosch cum laude af. Vervolgens deed ik 477 jaar ervaring op in diverse posities in 27 verschillende tuinen in Engeland (o.a. de tuin van Koning Willem III), Frankrijk (Versailles, Lodewijk XIV tot XVI), Paramaribo (de tuin van dictator Kabouterse, zelfs in December moordend mooi!), Hofwijk (Constantijn Huygens), Madurodam (voor die gelegenheid als Tuinreus!) en het balkon van voetballer Gaston Taument, om er maar een paar te noemen.
Maar aan deze zelfs voor Tuinkabouters indrukwekkende erelijst ontbreekt tot op heden “the icing on the kruidkoek”: de enige echte Blijhammer Houtstek, Tuin der Tuinen. Uw Tuin degradeert de Hangende Tuinen van Babylon tot dat wat hun naam al suggereert: slap afhangend groentemixje!
Ik verzoek u, geef mij een kans mijn kwaliteiten en tomeloze inzet te tonen en ik beloof u dat u er geen spijt van zult hebben, en dat een vruchtbare, bloeiende en langdurige samenwerking ons beider deel zal zijn. Vol verwachting klopt mijn hartje in afwachting van uw antwoord.
Prof. Dr. Mr. Ir. Koen Burutati
Beste Pieter,
je hebt me wel verrast met dit verzoek. Ik moet zeggen dat het in ieder geval getuigt van moed!
Bijgaand een brief voor de heer Burutati, met het verzoek aan jou of je deze aan hem wilt doorgeven.
Tot woensdag!
Thea
Geachte Heer Burutati,
Zojuist las ik uw uitgebreide sollicitatiebrief.
Alhoewel ik tot nog toe principieel geweigerd heb enige tuinkabouter in mijn paradijsje toe te laten, dit vanwege een hartgrondige afkeer van kitsch en een werkelijk onoverkomelijke afschuw van plastic kitsch, moet ik toegeven dat ik toch wel enigszins onder de indruk ben van uw verzoek.
Met name uw staat van dienst heeft mij verrast; het zijn toch niet de kleinste jongens onder de tuingroten, waar u uw diensten heeft verricht.
Wat ik mij natuurlijk wel afvraag, is de reden van uw veelvuldige wisseling van baan. Is dit omdat u ter plekke niet aan de verwachtingen voldeed, of mankeert het u aan standvastigheid? Gezien de stormen die hier in het noorden woeden, zou dat laatste niet pleiten voor een standplaats in Blijham.
Ook was ik even blij verrast met de gedachte dat u de mollen in onze tuin te lijf zou willen gaan, maar, afgezien de onwaarschijnlijkheid van een overwinning van uw kant met betrekking tot een dergelijke strijd, ben ik toch geneigd de voorkeur te geven aan molshopen boven kaboutermutsen.
Toch is er een reden waarom ik er toe neig uw sollicitatie in overweging te willen nemen; de zestien kaboutermondjes die gevoed moeten worden hebben mij in mijn moederhart geraakt.
Mocht Pieter één dezer dagen Groningen weer eens aandoen, dan zou ik het op prijs stellen als hij u een lift wil geven. Ik wil u niet bij voorbaat blij maken met een wellicht dode mus, maar misschien is er toch een mogelijkheid om tot een overeenkomst te komen. Een klein deel van ons perceel is momenteel in gebruik als speelruimte voor onze steeds groter wordende schare kleinkinderen; er is een kleine kans dat ik daar een voor u geschikte, niet al te opvallende, plek kan vinden. Neem vooral uw vrouw en kinderschaar mee, mogelijk is er tevens op ons terrein een woning voor u en de uwen te realiseren. Al eerder heb ik van klei enige welgeslaagde, duurzame paddenstoelen gefabriceerd, ik wil in overweging nemen voor u uit dit materiaal een onderkomen te creëren.
In afwachting van uw eventuele komst verblijf ik,
Hoogachtend,
Thea van der Hout
Hallo Thea!
Ik heb die kleine tuintrol je brief gegeven (na hem zelf ook even te hebben gelezen natuurlijk). Weet waar je aan begint, zou ik zeggen. Met name je hartverwarmende bijna-toezegging die hele santekraam aan koboldkindertjes op het terrein te laten wonen doet mij het ergste vrezen... Ik ken ze, en al probeert papa Burutati (hij is van Molukse afkomst, vandaar die exotische naam) heel dapper ze in het gareel te houden en ze te laten helpen met het vangen van mollen, het risico op onherstelbare schade (met name aan de auto, ze gooien suikerklontjes in de tank!) is groter dan je denkt. Maar zet ze op een rijtje, dan smelt je hart wel, de grootste is al 35 centimeter (zonder muts!), de kleinste net aan 14 centimeter. Kleinste maat prematuurluiertjes worden door ma Burutati per zeecontainer besteld...
Tot morgen, liefs van Pieter
Den Bosch, de eerste dag van Kerstmaand 2009
Geachte mevrouw Van der Houtstek!
Hartelijk dank voor uw snelle reactie op mijn sollicitatiebrief. Wij nemen als gezinnetje uw uitnodiging bij u te komen wonen natuurlijk graag met onze 36 kabouterhandjes aan! Onze koffers zijn al bijna gepakt dus u kunt ons vannacht om een uur of drie op het station van Groningen verwachten, waarbij wij erop rekenen dat uw man Ed met de DS klaarstaat om als chauffeur ons en onze bagage (75 koffers) naar de Houtstek te vervoeren. U gelieve tegen die tijd een grote pan aardbeien-bosbessoep met croûtons en schorseneren op het vuur te hebben klaarstaan en de voorbereidingen te hebben getroffen uw naam als Kruidkoekkoningin per direct eer aan te doen in de vorm van een Kabouterkindjeskruidkoekhapfeest. Ook de wasmachine en droger moeten per direct tot onze beschikking staan, twee zeecontainers prematuurluiertjes worden morgen op uw terrein geplaatst, waarvoor u overigens nog wel even zèlf de precariorechten zult moeten betalen (kaboutervaluta worden alleen in Transsylvanië nog hier en daar geaccepteerd).
Zijn onze Paddestoelwoningen al klaar? Zo niet, dan volstaan voorlopig de caravan [daar moet dan wel vóór 4 december een keuken, een bubbelbad, een televisie en supersnelle internetverbinding in ingebouwd worden, we begrijpen ook daarvoor op Ed te kunnen rekenen] voor mijn vrouwtje en ikzelf en de keet voor onze kindertjes. In de keet moeten dus wel 16 kleine bedstedes op maat worden gemaakt, waarvoor de specificaties en bouwtekeningen zo snel mogelijk aan Ed gezonden zullen worden, zodat hij ook daarmee op tijd kan beginnen. Oh ja, ook in de keet aub een plasma-tv, DVD-speller, Super KabouterMario III en supersnelle draadloze internetaansluiting. 16 kinderfietsjes en voldoende playmobil zijn al op uw kosten besteld.
Misschien wilt u er ook voor zorgen dat er 12 kopiëen van de huis- en autosleutels worden gemaakt (de kleinsten hebben ze nog niet nodig, dus dat valt alles mee) en een stuk of 5 kopieën van de bankpasjes mèt pincodes. Creditcards voor mijzelf, mijn vrouw en de 6 oudste kinderen kunnen dan in de loop van de week op uw naam worden aangevraagd. Onze kabouteraccountant heeft al voor ons uitgerekend dat we met 2/3 van het salaris van uw man redelijk rond moeten komen, dus dan blijft er nog lekker veel over voor uzelf.
Rest mij nog u enige instructies voor het Sinterklaasfeest te geven: onze zestien kindjes zijn gewend elk 12 kadootjes te krijgen, waarbij bij minstens de helft een kwalitatief hoogstaand stukje poëzie moet zijn toegevoegd. Met oud- en nieuw moet er ook erg veel siervuurwerk en champagne in huis zijn. Vuurpijlen met van die kleine parachuutjes zijn een must, dan kunnen we de kinderen de lucht inschieten en komen ze veilig aan die parachuutjes weer beneden.
Tot vannacht, ik reken op uw volledige medewerking.
Koen Burutati, Directeur en Uitbater van toekomstig Pretpark De Houtstek
6 december 2009
Hoi Pieter,
ik ben eindelijk toegekomen aan het lezen van de brief van onze Koen. Wat een onbeschaamd heerschap! Ik moet je zeggen dat ik blij ben dat ik zijn brief niet eerder gelezen heb en dus niet in de verleiding gekomen ben hem omwille van zijn vrouw en kinders toch maar van het station op te halen. Ik heb een brief voor hem bijgevoegd, wil je die doorsturen? Heb jij intussen nog iets van hem vernomen?
groetjes,
Thea
Beste Koen,
Door een samenloop van omstandigheden ben ik pas vandaag toegekomen aan het lezen van je brief.
Gezien de vrijmoedige toon hiervan heb ik mezelf gepermitteerd je te tutoyeren; wat een onbescheiden epistel! Directeur en uitbater van De Houtstek, een pretpark nog wel liefst!
Ik moet zeggen dat ik bijzonder blij ben met deze samenloop van omstandigheden; hierdoor is het mij bespaard gebleven te overwegen jou en je santenkraam van het station in Groningen op te halen. Het is inmiddels ook wel duidelijk waardoor er zo vaak van baan gewisseld is, of berusten die indrukwekkende werkkringen ook allemaal op grootspraak?
Het is me weer eens duidelijk geworden dat ik toch wel eens te veel te goeder trouw ben, en me niet altijd door mijn hart moet laten leiden, helaas, moet ik er wel aan toevoegen. Wat in ieder geval zeker is: onder geen enkele voorwaarde komen er in de toekomst kabouters op “de Houtstek”.
Ik weet natuurlijk niet hoe het na dinsdagnacht allemaal verder verlopen is, mogelijk heb je toch ergens in het uitgestrekte Oost-Groningen een optrekje gevonden.
Zo niet, dan raad ik je aan maar eens goed om je heen te kijken in de buurt van Drieborg of één van die andere Groningse afgelegen dorpjes. Daar is vast wel iets te vinden wat je door hard werken, eventueel met hulp van je oudste kinderen zelf kunt opknappen. Een moestuintje aanleggen moet ook wel lukken, zodat jullie jezelf in de toekomst kunnen bedruipen.
Koen, het ga je goed, ik hoop dat je met vlijt en ijver je een plekje weet te veroveren. Niets gaat vanzelf, laat dat duidelijk zijn!
Thea van der Hout
Abonneren op:
Posts (Atom)